Wortels in Zwitserland

Het Berner Sennen ras heeft een hele lange voorgeschiedenis en door de jaren heen heeft dit ras steeds meer bekendheid gekregen.

Waarschijnlijk leefde de voorlopers van het Berner ras al rond de Middeleeuwen in Zwitserland en dan vooral in het kanton Bern. Er werd toen nog niet op kleur, vacht of uiterlijk gefokt, maar er werd alleen geselecteerd op een functioneel uiterlijk en karakter. Ze werden gebruikt als erf- en waakhond, drijfhond voor de kudden o.a. in de alpenweide en als trekhond voor de melkkar. De naam Berner Sennen hadden ze toen nog niet. Ze werden Bläss genoemd als ze een mooie witte bles hadden, Ringgi als ze een witte halsring hadden. De naam Bäri was voor honden met een smalle of geen bles. Ook werd de naam Vieräugler en Gelbbäckler gebruikt voor het Berner Sennen ras.

Tussen 1850 en 1900 werd de Berner met uitsterven bedreigd doordat boeren en herders steeds meer in fabrieken gingen werken en er geen werkhond meer nodig was. Dat de Berner Sennen er nu nog is hebben we te danken aan een klein groepje kynologen waar professor dr. Albert Heim de belangrijkste voortrekker van was. Begin 1900 heette het ras Dürrbächler, vernoemd naar het kleine gehucht Dürrbäch in het kanton Bern. Daar werden ook de meeste Dürrbächlers aangetroffen. In 1907 werd de rasstandaard opgesteld door een aantal fokkers. Kort daarna werd de rasnaam Berner Sennen officieel ingevoerd. Tot 1960 kwam het Berner Sennen ras buiten Zwitserland niet veel voor. Na 1960 wordt de Berner Sennen hond wereldwijd geimporteerd en gezien.

Overige Sennenhondenrassen

Overigens zijn er vier verschillende Zwitserse Sennenhondenrassen waarvan de Berner wel de populairste en bekenste is. De andere drie Sennenhonden zijn de Entlebucher Sennenhond, de Appenzeller Sennenhond en de Grote Zwitserse Sennehond.

Zwitserland

Entlebucher Sennenhond

Appenzeller Sennenhond

 Grote Zwitserse Sennenhond