
|
Algemeen |
|
| Algemene verschijning | Groter dan gemiddeld, krachtige en beweeglijke gebruikshond. |
| Langharig, driekleurige vacht. | |
| Belangrijke lichaamsverhouding | Verhouding tussen schofthoogte en lichaamslengte ongeveer 9 : 10 |
| Eerder gedrongen dan lang. | |
| Karakter in het kort | Zeker, opmerkzaam, waakzaam en onbevreesd bij normale situaties. |
| Goedmoedig en aanhankelijk in omgang met vertrouwde personen, zelfverzekerd en vriendelijk tegenover onbekenden. | |
| Gemiddeld temperament en volgzaam. | |
| Hoofd | Krachtig; schedel zowel in zij- als in vooraanzicht gezien zeer licht gewelfd. |
| Zeer duidelijke , doch niet te sterke stop, weinig ontwikkelde voorhoofdgroef. | |
| Krachtig, middellange en rechte snuit. | |
| Neusspiegel | Zwart. |
| Lippen | Weinig ontwikkeld en aansluitend, zwart. |
| Gebit | Volledig en krachtig schaargebit. |
| Ogen | Donkerbruin en amandelvormig met goed aansluitende oogleden. |
| Oren | Driehoekig, licht afgerond, hoog aangezet, middelgroot en in rust vlak aanliggend. |
| Hals | Krachtig, gespierd en middellang. |
| Lichaam | Krachtig en compact. |
| Borst | Tot aan de elleboog reikend, breed en met een duidelijke voorborst. |
| Borstkas van breed ovale doorsnee. | |
| Rug | Vast en recht. |
| Lendenpartij | Breed en krachtig. |
| Kruis | Vloeiend afgerond. |
| Buik | Niet opgetrokken. |
| Staart | Dichtbehaard, minstens tot het spronggewricht reikend, in rust hangend, |
| in de beweging zwevend op rughoogte gedragen. | |
| Ledematen | |
| Voorhand algemeen | In stand tamelijk breed en van voren gezien recht en parallel. |
| Schouders | Lang, krachtig en schuin geplaatst met de opperarm een niet te stompe hoek vormend, aanliggend en goed gespierd. |
| Voormiddenvoeten | Nagenoeg loodrecht in stand en sterk. |
| Voeten | Kort, rond en gesloten, tenen goed gewelfd. |
| Achterhand algemeen | In stand van achteren gezien recht, niet te nauw, achtermiddenvoeten en voeten naar binnen noch naar buiten gedraaid zijn. |
| Dijbenen | Tamelijk lang, van opzij gezien met het onderbeen een duidelijke hoek vormend, breed, krachtig en goed gespierd. |
| Spronggewrichten | Krachtig en goed gehoekt. |
| Gangwerk | Ruime, gelijkmatige bewegingsafloop in alle gangen, uitgrijpende ruime pas voor en goede stuwing vanuit de achterhand. |
| In draf, van voren en van achteren gezien, bewegen de ledematen in een rechte lijn. | |
| Beharing | |
| Vachtstructuur | Lang, sluik of licht golvend. |
| Kleur van de vacht | Diepzwarte grondkleur met diepe, bruinrode brand aan de wangen, boven de ogen, aan alle vier de benen en op de borst. |
| Met de volgende witte aftekeningen; | |
| - Zuivere, witte, symmetrische hoofdaftekening hoogstens tot aan de mondhoeken. | |
| - Witte, matig brede en doorlopende hals- en borstaftekening. | |
| - Gewenst zijn witte voeten en witte staartpunt. | |
| - Toegestaan zijn kleine witte nekvlek en /of kleine witte aarsvlek. | |
| Grootte reu | 64 – 70 cm schofthoogte, ideaal 66 – 68 cm. |
| Grootte teef | 58 – 66 cm schofthoogte, ideaal 60 – 63 cm. |